VLIEGVISSEN: VOOR ELK WAT WILS!

Vliegvissen is de snelst groeiende hengelsporttak van dit moment. Duizenden enthousiaste hengelaars raken meer en meer in de ban van deze fascinerende hobby. Het idee is eenvoudig: aan een dikke werplijn worden enkele meters nylon geknoopt, daaraan wordt een -zelfgebouwde- kunstvlieg bevestigd. Door herhaald  'zwiepende' bewegingen met de hengel wordt de vlieg in het water gebracht. Dit simpele principe herbergt een heel scala aan mogelijkheden. Een aparte hobby kan het zelf binden van vliegen zijn. Er zijn meer dan tienduizend beschrijvingen van bindpatronen! Van piepkleine eendagsvliegimitaties tot nabootsingen van forse prooivissen van wel vijfentwintig centimeter lang. In ons eigen land wordt vooral gevist op voorn, winde, brasem, baars, snoek en snoe­k­­­baars. En in het buiten­land ziet men vliegvissers de rivieren doorwaden. Op zoek naar forel, vlag­zalm of, voor menig vis­ser dé droom­vis: wilde zalm.

Vliegvissen vraagt inspanning van lijf en leden! Kilometers door rivieren waden, een hele dag lang een polder afstruinen. Voortdurend alert blijven, speurend naar plaatsen waar de vis z'n aanwezigheid verraad. Alle erva­ring 'uit de kast' halen om sluwe, oude vissen tóch te verschalken. Maar vliegvissers gaan niet ­­alléén op pad om zoveel mogelijk vissen te vangen. Ze gaan óók om van de natuur te genieten. En als ze dan af en toe beloond worden met een kortstondige kennismaking uit de onderwaterwereld kan zo'n visdag niet meer stuk...

WAAR KUN JE VISSEN?

Veel Nederlandse sportvissers denken dat vliegvissen alleen mogelijk is in glasheldere riviertjes en stromende beekjes in het buitenland, op vissoorten als zalm, forel en vlagzalm. Het is zeker zo dat dergelijke wateren uitermate geschikt zijn voor de vliegenhengel. Maar er kan veel meer!  

Al tientallen jaren wordt er in de Nederlandse polders door vliegvissers gevist op o.a. ruisvoorn, (voornamelijk met droge en natte vlieg) en met streamers op snoek en baars. De laatste jaren hebben diverse mensen geëxperimenteerd op stromende wateren zoals de IJssel en de Vecht. Weer anderen verkenden de grote meren zoals het IJsselmeer en het Haringvliet.

Al snel  bleek de verzwaarde nimf als larve-imitatie op dergelijke wateren een prima visvanger. Het assortiment vissoorten dat met de kunstvlieg werd gevangen, breidde zich door het gebruik van verzwaarde  nimfen enorm uit. Diverse soorten, zoals ruisvoorn, blankvoorn, winde, brasem, baars, snoek en snoekbaars worden daarom nu door de Nederlandse vliegvisser gevangen. Men kwam er ook achter, dat soms vlak bij huis, in sloten en grachten, ook in nieuwbouwwijken , (ondanks het feit dat het water echt niet altijd glashelder is) geregeld een visje aan de vliegenhengel te vangen is. Zeker als men op de juiste manier vist.